Mijn oudoom Wietze van Veen:

 

De meeste kinderen van mijn overgrootouders Haaye en Martje van Veen hebben of hadden een respectabele leeftijd gehaald, behalve Wietze van Veen (02-07-1930 t/m 18-01-1942). Hij is nog geen 12 jaar geworden. Wat ik van mijn grootmoeder Trienje Koehoren-Van Veen gehoord heb is dat zijn hele hoofd begon op te zwellen en dat de doktoren niet wisten wat er met hem aan de hand was. Een ziekenhuisopname zat er in die tijd nog niet in, vooral in arme gezinnen. Bij deze wil ik hem toch nog een plaats geven op internet zodat hij niet vergeten word. Hij lig begraven op het oude gedeelte van de begraafplaats van de Romaanse kerk in Marum-west. Het was toen hartje winter dus ze hebben met pikhouwelen het graf moeten graven.

 

Dit is de versie van mijn moeder A.H.C. Hofstra-Buiter, wat mijn grootmoeder Trienje Koehoren-Van Veen aan haar verteld had over Wietze van Veen: 

 

Toen Wietse ’s avonds hoge koorts (zal mazelen of longontsteking zijn geweest) had en erg zwak was is een oudere broer/zus lopend naar de huisarts gestuurd om te vragen of de dokter langs wou willen komen. De huisarts reageerde met "het zal wel meevallen hij moest maar uitzieken” en stuurde het kind met deze boodschap weer terug naar huis. De andere dag is Wietze overleden. Sommige huisartsen deden niet zo hun best omdat het arme arbeiders waren en niet veel geld konden missen voor een consult. Daar kon hij niet veel aan verdienen. De naam van die huisarts kan ik niet vinden.